Benaming en functie van de onderdelen

Figure
  1. FUNCTION toets

    Wordt gebruikt voor basisinstellingen.

  2. SOUND MODE toets

    Wordt gebruikt om instellingen zoals de [SOUND MODE] te veranderen.

  3. SCENE toets

    Wordt gebruikt om scène- en metronoominstellingen te veranderen.

  4. a toets

    Wordt gebruikt voor weergeven/stoppen van een melodie.

  5. 0(opname) toets

    Wordt gebruikt om uitvoeringen op te nemen.

  6. TONE toets

    Wordt gebruikt om tonen te selecteren en tooninstellingen te veranderen.

  7. Zaalsimulator/nagalmindicator

    Brandt wanneer [Zaalsimulator/Nagalm] op <Aan> staat.

  8. Surroundindicator

    Brandt wanneer [Surround] op <Aan> staat.

  9. DEMO indicator

    Brandt wanneer een demonstratiemelodie wordt weergegeven.

  10. Maatslagindicator

    De linkerkant knippert bij de eerste maatslag en de rechterkant knippert op het ritme van de resterende maatslagen, bijvoorbeeld bij het weergeven van een melodie.

  11. Spoorindicator

    Tijdens weergeven/opnemen licht “L” op om het gedeelte van het spoor voor de linkerhand aan te geven en “R” licht op om het gedeelte van het spoor voor de rechterhand aan te geven.

  12. BERLIN GRAND toets

    Stelt de toon in op <BERLIN GRAND>.

  13. HAMBURG GRAND toets

    Stelt de toon in op <HAMBURG GRAND>.

  14. VIENNA GRAND toets

    Stelt de toon in op <VIENNA GRAND>.

  15. METRONOME toets

    Wordt gebruikt om de metronoom aan/uit te zetten.

  16. Visuele informatiebalk

    Geeft diverse informatie door middel van lampjes.

  17. P(aan/uit) toets

    Schakelt de stroomvoorziening in/uit. De buitenomtrek van de toets geeft de status van de Bluetooth®-verbinding aan door middel van de kleur van het licht.

  18. Volumeknop

    Hiermee wordt het volume van de Digitale Piano ingesteld.

  19. PHONES aansluitingen

  20. LINE OUT R, L/MONO aansluiting

  21. Stroomaansluiting (DC 24V)

  22. PEDAL UNIT aansluiting

  23. USB type-B aansluiting

  24. USB type-A aansluiting