Verschuiven in octaven (Octaafverschuiving)
De toonhoogte van het geluid kan in eenheden van een octaaf worden verhoogd of verlaagd.
Bij gebruik van [Lagen] kan de instelling voor elk gedeelte (Upper1 en Upper2) onafhankelijk van elkaar worden gemaakt.
Zie “Twee tonen gelaagd laten klinken (Lagen)” voor meer informatie over de lagenfunctie en de bijbehorende gedeelten.
Verschuiven van het Upper1 gedeelte met één octaaf
-
Houd de “GRAND PIANO” toets ingedrukt en druk dan op de B0 of C1 klaviertoets.
-
Instelwaarde: –2 t/m +2 octaven
-
Standaardwaarde: 0
|
Klaviertoets |
Instelling |
|
B0 |
Verlaagt de toonhoogte van het Upper1 gedeelte met één octaaf (–). |
|
C1 |
Verhoogt de toonhoogte van het Upper1 gedeelte met één octaaf (+). |
|
B0 + C1 |
De toonhoogte van het Upper1 gedeelte wordt teruggezet op de standaardinstelling. |
Verschuiven van het Upper2 gedeelte met één octaaf
-
Houd de “GRAND PIANO” toets ingedrukt en druk dan op de E}7 of E7 klaviertoets.
-
Instelwaarde: –2 t/m +2 octaven
-
Standaardwaarde: 0
|
Klaviertoets |
Instelling |
|
E}7 |
Verlaagt de toonhoogte van het Upper2 gedeelte met één octaaf (–). |
|
E7 |
Verhoogt de toonhoogte van het Upper2 gedeelte met één octaaf (+). |
|
E}7 + E7 |
De toonhoogte van het Upper2 gedeelte wordt teruggezet op de standaardinstelling. |