Selecteren van een toon

De Digitale Piano heeft 25 ingebouwde tonen voor alle klaviertoetsen, waaronder een vleugeltoonschema, en een bastoonschema speciaal voor het basgedeelte.

Eigenschappen van de vleugeltonen

GRAND PIANO 1 en GRAND PIANO 2 worden vleugeltonen genoemd.

GRAND PIANO 1

Deze toon is krachtig en sterk, met een grote dynamische expressie, en geeft een elegant en soepel geluid dat bij veel pianisten in de smaak valt.

GRAND PIANO 2

Deze toon is helder en kort en zorgt voor een sprankelende uitvoering, waardoor deze niet alleen geschikt is voor klassieke muziek maar ook voor pop en jazz.

De vleugeltonen hebben de volgende eigenschappen.

Toonnaam

Eigenschappen

CONCERT

GRAND PIANO 1 CONCERT

Een volwaardige concertvleugeltoon met dynamische en natuurlijke overgangen in de toon.

GRAND PIANO 2 CONCERT

BRIGHT

GRAND PIANO 1 BRIGHT

Een heldere en duidelijke pianotoon.

GRAND PIANO 2 BRIGHT

MELLOW

GRAND PIANO 1 MELLOW

Een warme en ingetogen pianotoon.

GRAND PIANO 2 MELLOW

Selecteren van één enkele toon

Gebruik van het toetsenbord om een toon te selecteren

  1. Houd de “GRAND PIANO” toets ingedrukt en druk dan op een van de E3 t/m F5 klaviertoetsen.

    Rechtstreeks selecteren van een instelwaarde (bedieningstype A)

    • Zie “Toonlijst” voor de tonen die voor elke klaviertoets beschikbaar zijn.

      Figure

Selecteren van tonen in de volgorde van de toonlijst

  1. Houd de “GRAND PIANO” toets ingedrukt en druk dan op de B2 of C3 klaviertoets.

    Gebruik van de +/– klaviertoetsen om de instelwaarde met 1 te verhogen of verlagen (bedieningstype B)

    Figure

    Klaviertoets

    Instelling

    B2

    Selecteert de vorige toon (–).

    C3

    Selecteert de volgende toon (+).

Gebruik van de tiptoets om een toon te selecteren

  1. Tik op de “GRAND PIANO” toets.

    • De GRAND PIANO 1 CONCERT toon wordt geselecteerd.

      Figure

Twee tonen gelaagd laten klinken (Lagen)

U kunt twee tonen gelijktijdig laten klinken wanneer op het toetsenbord wordt gespeeld. Aangezien de tonen als het ware over elkaar heen worden gespeeld, wordt dit de Lagenfunctie genoemd. De eerste toon wordt de toon van het Upper1 gedeelte genoemd en de tweede toon wordt de toon van het Upper2 gedeelte genoemd. Als [Lagen] op <Aan> staat, zullen de Upper1 en Upper2 gedeelten gelijktijdig klinken.

Figure

In-/uitschakelen van Lagen

  1. Houd de “GRAND PIANO” toets ingedrukt en druk dan op de C7 klaviertoets (Lagen).

    In-/uitschakelen of veranderen van instelwaarden met behulp van een enkele klaviertoets (bedieningstype D)

    Figure

Instelling

Details van de instelling

Uit

Schakelt Lagen uit.

Aan

Schakelt Lagen in.

Selecteren van de toon voor het Upper2 gedeelte

U kunt de toon voor het Upper2 gedeelte selecteren wanneer [Lagen] op <Aan> staat.

  1. Zet [Lagen] op <Aan>.

  2. Houd de “GRAND PIANO” toets ingedrukt en druk dan op een van de E3 t/m E5 klaviertoetsen om de toon voor het Upper2 gedeelte te selecteren.

    Rechtstreeks selecteren van een instelwaarde (bedieningstype A)

    Figure

Veranderen van de instellingen voor het Upper1 gedeelte

U kunt het volume van het Upper1 gedeelte aanpassen en octaafverschuiving uitvoeren.

Zie “Veranderen van de instellingen voor het Upper1 gedeelte” en “Verschuiven van het Upper1 gedeelte met één octaaf” voor details.

Veranderen van de instellingen voor het Upper2 gedeelte

U kunt het volume van het Upper2 gedeelte aanpassen en octaafverschuiving uitvoeren.

Zie “Veranderen van de instellingen voor het Upper2 gedeelte” en “Verschuiven van het Upper2 gedeelte met één octaaf” voor details.

Splitsen van het linker en rechter gedeelte van het toetsenbord (Splitsen)

U kunt een toon selecteren die bedoeld is voor het basgedeelte <BASS (LOWER)> om basnoten te spelen in het basgedeelte van het toetsenbord. Deze functie wordt Splitsen genoemd omdat het toetsenbord is gesplitst in een linker en rechter gedeelte. De toon voor het basgedeelte wordt de Lower toon genoemd en de toon voor het hogetonengedeelte wordt de Upper1 toon genoemd.

Figure

Selecteren van een toon alleen voor het basgedeelte

  1. Houd de “GRAND PIANO” toets ingedrukt en druk dan op de F5 klaviertoets (BASS).

    Rechtstreeks selecteren van een instelwaarde (bedieningstype A)

    Figure
    • Alleen het basgedeelte van het toetsenbord (linkerkant) heeft de BASS-toon terwijl het hogetonengedeelte (rechterkant) dezelfde toon behoudt als de voorheen geselecteerde toon.

Veranderen van de instellingen voor het Lower gedeelte

U kunt de volume-instelling en andere instellingen voor het Lower gedeelte veranderen.

Zie “Veranderen van de instellingen voor het Lower gedeelte” voor verdere informatie.

Veranderen van de instellingen voor het Upper1 gedeelte

U kunt het volume aanpassen en octaafverschuiving voor het Upper1 uitvoeren.

Zie “Veranderen van de instellingen voor het Upper1 gedeelte” en “Verschuiven van het Upper1 gedeelte met één octaaf” voor details.