Bediening van de tiptoetsen

Wanneer de Digitale Piano wordt ingeschakeld, lichten de tiptoetsen op het linker paneel op. Als er gedurende 15 seconden geen bediening wordt uitgevoerd, dooft de verlichting van het linker paneel. Wanneer de verlichting uit is, zullen de tiptoetsen weer oplichten zodra u het linker paneel aanraakt.

U kunt het aantal seconden voordat de verlichting van het linker paneel dooft veranderen en u kunt instellen dat de verlichting helemaal niet dooft.

Zie “Instellingen voor de paneelverlichting” voor verdere informatie.

Wanneer de tiptoetsen niet reageren

Schakel de Digitale Piano uit.
Houd de C8 klaviertoets (meest rechtse klaviertoets) ingedrukt en druk dan op de “P(aan/uit)” toets.
- Laat de C8 klaviertoets niet los voordat de Digitale Piano is ingeschakeld en de tiptoetsen beginnen te knipperen.
  
  U kunt de “P(aan/uit)” toets dan loslaten.
- De gevoeligheid van de tiptoetsen is op hoog ingesteld.

Bediening van alleen de tiptoetsen

Als u een toets aantikt (stevig met het puntje van uw vinger aantikken en meteen loslaten), wordt de functie van die toets uitgevoerd.

Toets	Functie
SOUND MODE	Schakelt om tussen <Aan> en <Uit> voor [Zaalsimulator/Nagalm] en [Surround].
METRONOME	De metronoom start (of stopt).
a	Starten en stoppen van melodieën en opnamen.
0(opname)	Wordt gebruikt om uitvoeringen op te nemen.
GRAND PIANO	Selecteert de <GRAND PIANO 1 CONCERT> toon.

De “FUNCTION” toets zal een functie alleen uitvoeren wanneer deze in combinatie met het toetsenbord of met de “SOUND MODE” toets wordt gebruikt. Als enkel de “FUNCTION” toets wordt gebruikt, kan er geen functie worden geactiveerd.

Bediening van de tiptoetsen in combinatie met de klaviertoetsen

Door de tiptoetsen (behalve de “0(opname)” toets) en de klaviertoetsen in combinatie te gebruiken, kunt u diverse instellingen veranderen.

De items die kunnen worden ingesteld verschillen afhankelijk van de tiptoets die wordt aangetikt.
De bediening op het toetsenbord is afhankelijk van het item dat u instelt.
De visuele informatiebalk knippert overeenkomstig de ingestelde waarde.
Er zijn vijf typen bediening zoals hieronder beschreven:

Rechtstreeks selecteren van een instelwaarde (bedieningstype A)

Selecteer de instelwaarde die aan de klaviertoets is toegewezen.

Voorbeeld: Selecteren van een toon

Houd de “GRAND PIANO” toets ingedrukt en druk dan op een van de E3 t/m F5 klaviertoetsen (Toonselectie).
- Zie “Toonlijst” voor de tonen die voor elke klaviertoets beschikbaar zijn.
- De visuele informatiebalk knippert op de plaats (bij benadering) van de geselecteerde waarde.

Gebruik van de +/– klaviertoetsen om de instelwaarde met 1 te verhogen of verlagen (bedieningstype B)

Wanneer de klaviertoets ingedrukt wordt gehouden, zal de instelwaarde continu in stapjes veranderen.
Bij gelijktijdig indrukken van de twee klaviertoetsen keert de waarde terug naar de begininstelling (standaardwaarde).

Voorbeeld: Instellen van het tempo

Houd de “METRONOME” toets ingedrukt en druk dan op de B2 klaviertoets (tempo –)/C3 klaviertoets (tempo +).
- De tempo-instelling wordt met 1 verhoogd of verlaagd.
- De visuele informatiebalk knippert op de plaats (bij benadering) van de geselecteerde waarde. (Meest links: minimumwaarde, Meest rechts: maximumwaarde)

Invoeren van instelwaarden met de klaviertoetsen 0 t/m 9 (bedieningstype C)

Om bijvoorbeeld “2” in te voeren, drukt u op de “2” klaviertoets. Om “20” in te voeren, drukt u op de “2” klaviertoets en dan op de “0” klaviertoets.

Voorbeeld: Instellen van het tempo

Houd de METRONOME toets ingedrukt en druk dan op een klaviertoets van A0 t/m F{1 (tempo-instelling).
- Het tempo kan worden ingesteld tussen 20 en 255 (maatslagen per minuut).
- De visuele informatiebalk knippert op de plaats (bij benadering) van de geselecteerde waarde. (Meest links: minimumwaarde, Meest rechts: maximumwaarde)

In-/uitschakelen of veranderen van instelwaarden met behulp van een enkele klaviertoets (bedieningstype D)

Telkens wanneer op de klaviertoets wordt gedrukt, zal de instelling worden veranderd.
Wanneer op de klaviertoets wordt gedrukt, klinkt er een geluid overeenkomstig de ingestelde waarde.

Voorbeeld: Bediening van de toetsen vergrendelen

Houd de “FUNCTION” toets ingedrukt en druk dan op de C8 klaviertoets (Paneelvergrendeling).
- De visuele informatiebalk knippert op de plaats (bij benadering) van de geselecteerde waarde. (Links: Uit, Midden: Aan, Rechts: Automatisch)
- Zie “Paneelvergrendeling” voor verdere informatie.

In de paraatstand zetten en uitvoeren bij de volgende druk op de klaviertoets (bedieningstype E)

Voorbeeld: Uitvoeren van een fabrieksreset

Houd de “FUNCTION” toets ingedrukt en druk dan op de A0 klaviertoets (Fabrieksreset) om de paraatstand in te schakelen.
- Om het proces uit te voeren, mag u de tiptoets niet loslaten en voert u de bediening uit beschreven in stap 2.
- Als de tiptoets in de paraatstand wordt losgelaten, zal de functie niet worden uitgevoerd (de bediening komt te vervallen).
Houd de “FUNCTION” toets ingedrukt en druk dan op de C1 klaviertoets (Uitvoeren) om het proces uit te voeren.
- Laat de tiptoets na het uitvoeren van stap 2 los.
- De verwerking kan even duren. Wacht totdat het proces is voltooid.

Vor.

Volg.