Machten, machtswortels en reciproken
Gebruik onderstaande bewerkingen om machtsfuncties, machtswortelfuncties en reciprokefuncties in te voeren.
Machtsfuncties: (kwadraat),
(ne macht)
Machtswortelfuncties: (vierkantswortel),
(
) (ne wortel)
Reciprokefunctie: – [Other] > [-1]
Voorbeeld 1: (52)3 = 15625
5
3
Voorbeeld 2: (1 + 1)2+2 = 16
1
1
2
2
Voorbeeld 3: √2 × 3 = 3√2 = 4,242640687 ...
(Input/Output: MathI/MathO)
2
3
(Input/Output: LineI/LineO)
2
3
Voorbeeld 4: 5√32 = 2
(Input/Output: MathI/MathO)
(
) 5
32
(Input/Output: LineI/LineO)
- 5
(
) 32
Voorbeeld 5: 10-1 = 110
(Input/Output: MathI/MathO)
- 10
– [Other] > [-1]
-toets (10e macht)
Op de -toets drukken, is hetzelfde als op
drukken. Beide bewerkingen voeren “×10
” (MathI/MathO of MathI/DecimalO) of “×10^(” (LineI/LineO of LineI/DecimalO) in.
Voorbeeld: 1,23 × 103 = 1230
- 1
23
3
Berekeningsbereik √ -vorm
De toegestane displaybereiken van het berekeningsresultaat van de √ -vorm vindt u hieronder terug.
± a√b, ± d ± a√b, ± a√bc ± d√ef
1 ≤ a < 100, 1 < b < 1000, 1 ≤ c < 100
0 ≤ d < 100, 0 ≤ e < 1000, 1 ≤ f < 100
Voorbeeld:
10√2 + 15 × 3√3 = 45√3 + 10√2 ... Weergeven in √ -vorm
99√999 (= 297√111) = 3129,089165 ... Weergegeven als decimale waarde