Direct naar inhoud

Rekenkundige berekeningen

Negatieve waarden binnen berekeningen moeten tussen haakjes staan. Meer gegevens vindt u in "Prioriteitsvolgorde van berekeningen".

Het is niet nodig om een negatieve exponent tussen haakjes te zetten.

 sin 2,34 × 10-52345


Voorbeeld 1: 23 + 4,5 - 53 = -25,5

  • 234553
  • -25,5

Voorbeeld 2: 56 × (-12) ÷ (-2,5) = 268,8

  • 561225
  • 268,8

Voorbeeld 3: 2 ÷ 3 × (1 × 1020) = 6,666666667 × 1019

  • 23120
  • 6,666666667×1019

Voorbeeld 4: 7 × 8 - 4 × 5 = 36

  • 7845
  • 36,

Voorbeeld 5: 64 × 5 = 0,3

  • 645
  • 0,3

Voorbeeld 6: 2 × [7 + 6 × (5 + 4)] = 122

  • 27654
  • 122,

Aantal decimalen en aantal beduidende cijfers

Om de instellingen voor het aantal decimalen, het aantal beduidende cijfers of de exponentiële weergave-indeling te wijzigen, drukt u een aantal keer op de toets tot u het hieronder getoonde configuratiescherm bereikt.

Druk op de cijfertoets (, of ) voor het configuratie-item dat u wilt wijzigen.
(Fix): Aantal decimale cijfers
(Sci): Aantal beduidende cijfers
(Norm): Exponentiële weergave-indeling


Voorbeeld 1: 200 ÷ 7 × 14 =

  • 200714

(Specificeert drie decimale cijfers.)

  • ・・・・・(Fix)

Druk op ・・・・・(Norm) om de Fix-specificatie te wissen.


Voorbeeld 2: 1 ÷ 3, geeft een resultaat met twee beduidende cijfers weer (Sci 2)

  • ・・・・・(Sci) 13

Druk op ・・・・・(Norm) om de Sci-specificatie te wissen.

Een sluitend haakje weglaten

Voorbeeld: (2 + 3) × (4 - 1 = 15

  • 2341
  • 15,
deze pagina afdrukken
Terug naar boven