Constanten berekenen
U kunt een numerieke expressie of waarde die u invoert, toewijzen aan de functietoets of .
Daarna voert of de expressie of waarde in die u eraan hebt toegewezen als u op de toets drukt.
Deze mogelijkheid komt van pas bij het uitvoeren van berekeningen waarbij meermaals dezelfde waarde of expressie moet worden ingevoerd.
- Als er een waarde of expressie is toegewezen aan , wordt "F1" weergegeven, en "F2" wordt weergegeven als iets aan is toegewezen.
- Door op of te drukken, wordt de berekening onmiddellijk uitgevoerd. U hoeft niet op te drukken.
Voorbeeld 1: Wijs "+123" toe aan de toets en bereken vervolgens 2 + 123 en 4 + 123.
- 123
(Toewijzen aan de toets .)
(Bereken 2 + 123.)
2
(Bereken 4 + 123.)
4
Voorbeeld 2: Wijs "+2" toe aan de toets en "×5" aan de toets , en bereken vervolgens (3 + 2) × 5 en (4 + 2) × 5.
- 2
5
(Bereken 3 + 2.)
3
(Bereken (3 + 2) × 5.)
(Bereken (4 + 2) × 5.)
4
Opmerking
Door het toewijzen van bepaalde expressies of waarden kan een fout optreden bij het drukken op de toets of .
Toegewezen data wissen
Druk achtereenvolgens op de volgende toetsen wanneer u de numerieke expressie of waarde wilt wissen die is toegewezen aan de toets of .
(of )
De bijbehorende displayindicator ("F1" of "F2") verdwijnt van de display nadat u de gegevens hebt gewist die aan de toets zijn toegewezen.
Opmerking
Door na het drukken op de toets meteen op de toets of te drukken, worden de gegevens die aan de betreffende functietoets zijn toegekend, gewist. Noteer deze gegevens voor het geval ze per ongeluk worden gewist.